Beste lezer,
Organisatorische veerkracht is een recent thema. Opvallend aan de recente aandacht voor veerkracht is dat het begrip ook besproken en toegepast wordt buiten het domein van de crisisbeheersing. Het heeft zich verspreid richting het domein van de reguliere beleidscyclus, strategievorming en in de discussies over ontwerp en inrichting van organisaties en arrangementen. De idee is dat door het bouwen van robuuste arrangementen en organisaties deze meer schokbestendig worden. Geen definitie van het begrip zelf, maar wel een krachtig beeld dat zich aandient, is veerkracht als tegenbeeld naast de idee van verticale en hiërarchische sturing. Veerkracht is dan een kritiek op het onvermogen van grote organisaties of systemen om in een command-and-control format om te gaan met onverwachte ontwikkelingen, terwijl ze zich daar wel op doen voorstaan. Of er zelfs het bestaansrecht aan ontlenen, zoals hulpdiensten bij rampen. Het zelfvertrouwen dat veerkrachtige individuen kenmerkt, moet voor een veerkrachtige organisatie voortvloeien uit goed leiderschap en uit de daardoor gecreëerde organisatiecultuur. Doelconsistentie en vernieuwingsvermogen horen tot de verantwoordelijkheden van de leiding. Aanpassingsvermogen en leervermogen gaan hand in hand. Als iets van belang is voor veerkrachtigheid, dan is het wel het vermogen van een organisatie om te leren van eigen ervaringen en om kritisch te blijven en zo fataal groepsconformisme te vermijden. (Uit: “Veerkrachtig Organiseren. Adaptatie, anticipatie en alertheid” – M. van der Steen & M. van Twist en “Ik worstel maar hoe kom ik boven?” – De Groene Amsterdammer, 27 maart 2014)