In de noodplanning spreken we over de gemeentelijke, provinciale en federale fase. Dit is afhankelijk van wie op welk niveau de beleidsbeslissingen coördineert. In de gemeentelijke fase coördineert de burgemeester de actie, in de provinciale fase activeert de gouverneur het betrokken provinciaal noodplan en in de federale fase is er sprake van een calamiteit van nationale omvang en gebeurt de coördinatie door de minister van Binnenlandse Zaken.
In overleg met de betrokken burgemeester(s) beslist de gouverneur om een noodsituatie provinciaal te coördineren, tenzij het om een incident gaat op de Noordzee of in een hoogdrempelig Sevesobedrijf waarbij meteen de provinciale fase van toepassing is. Concreet betekent dit dat de gouverneur samenkomt met zijn crisiscel of coördinatiecomité (CC) om een aantal beleidsbeslissingen te nemen. Het CC moet vooral denken aan mogelijke escalaties van het incident, aan langetermijngevolgen, aan opvordering van bijkomende openbare en private middelen…