Beste lezer
De legendarische natuurkundige Stephen Hawking waarschuwde dat kunstmatige intelligentie de hele menselijke soort van de planeet dreigt te vegen. Economen voorspellen dat robots hele beroepsgroepen werkloos achter zullen laten. Volgens psychologen zorgt de smartphone voor een generatie eenzame, angstige en depressieve kinderen. En de historicus Yuval Noah Harari publiceerde vorig jaar met Homo Deus een internationale bestseller, waarin hij uittekent hoe we afstevenen op een wereld waarin data de heilige graal zijn en slimme algoritmen langzaam maar zeker de menselijke autonomie ondergraven.
Het probleem is dat we technologie te vaak kritiekloos benaderen als een wondermiddel om de wereld te verbeteren – innovatie is een heilige graal geworden en politici prijzen disruptieve start-ups aan als de motor van de economie. ‘In de pre-industriële samenlevingen waren er veel meer checks and balances, bijvoorbeeld via de gildes, die nieuwe technologie konden tegenhouden’, zegt Johan Schot, hoogleraar technologiegeschiedenis aan de Universiteit van Sussex. ‘Niet dat ik terug wil naar die tijd, maar we zijn doorgeschoten naar de andere kant. Vanaf de negentiende eeuw werd technologie niet langer ter discussie gesteld, dat was iets goeds, daarover waren de marxisten, democraten en de fascisten het eens. Tot op de dag van vandaag is de positieve waardering van technologie iets wat alle ideologieën delen.’ Wat we eigenlijk nodig hebben, gelooft Schot, is een nieuw sociaal contract voor onze omgang met technologie, waarbij we technologie inzetten om problemen op te lossen en tegelijkertijd oog hebben voor de maatschappelijke effecten. Er moet meer ruimte komen om te experimenteren, om de betrokkenen mee te laten praten over mogelijke toepassingen, bijvoorbeeld door de R&D-afdeling van bedrijven te laten overleggen met maatschappelijke actoren. (Jaap Tielbeke, ‘Lessen van de Luddieten’, De Groene Amsterdammer 17 mei 2018)
Reactie toevoegen