Beste lezer
“De open samenleving en haar vijanden”, het meesterwerk van Karl Popper uit 1945, laat zien waarom zelftwijfel een politieke deugd is. Popper vormde zijn overtuiging in tijden waarin de open samenleving onder vuur lag. Zijn uitgebreide uiteenzetting over waarom een open samenleving te verkiezen valt boven elke vorm van politieke en sociale organisatie, verdient het in de belangstelling te staan, juist nu de geestelijke geslotenheid waartegen hij zich verzette al lange tijd de grondtoon is in de politiek. Het is wat Popper leert: teruggebracht tot de kern zijn er eigenlijk maar twee wegen die een samenleving kan bewandelen. Je kunt kiezen voor een gesloten systeem waarin vaststaat wat goed en slecht is, wat geldt als mooi of lelijk, en wie behoort tot het wij en wie tot de ander. Geslotenheid is een kenmerk van tribalisme waarbij de samenhang van de groep boven de keuzes van het individu wordt gesteld. Vermeng gesloten denken met politieke macht, en er rolt een eis tot gehoorzaamheid uit. De vervolgvraag is wat er gebeurt met de ongehoorzamen. Het alternatief is een open model waarin niet van tevoren vaststaat aan welke zijde van de scheidslijn het oordeel zal vallen, en waarin de groep niet wordt afgebakend om de identiteit aan het verschil met de ander te ontlenen. En daarmee opent zich de deur voor dynamiek en tegengeluid. (Casper Thomas, “De lessen van Karl Popper” – De Groene Amsterdammer 12.9.2019)
Reactie toevoegen