Beste lezer,
Beethoven telde elke ochtend zestig koffiebonen uit aan de ontbijttafel. Exact zestig, geen boontje meer of minder mochten in de maler. Stel je voor: het geniet achter de sonate Hammerklavier, de Pastorale en de Missa Solemnis, elke ochtend in de weer met die boontjes. Het lijkt op neurose of bijgeloof, maar waarschijnlijk hielp het hem om zichzelf in de juiste stand te krijgen. Het geduldige uittellen van koffiebonen is een bezwering, een ordening van zijn creatieve uitbarstingen, zijn explosieve natuur. Rond de eindejaarslijstjes las ik een mooie uitspraak van Umberto Eco: ‘We houden van lijstjes omdat we niet willen sterven’. Immers: ‘We leven met een grens in zicht, een heel ontmoedigende, vernederende grens: de dood. Dat is de reden waarom we alles waarderen waarvan dat het geen grenzen heeft en daarom ook geen einde.’ Lijstjes zijn een manier om aan de doodsgedachte te ontsnappen. Geldt dat ook voor die koffiebonen? (C. Weijts – Beethovens koffiebonen in De Groene Amsterdammer 16.01.14)
Reactie toevoegen