Beste lezer
De 19e-eeuwse Deense filosoof Kierkegaard beschreef angst als ‘een onrust die in je binnenste woont, een onvrede, een disharmonie, een angst voor iets onbekends, een angst voor een mogelijkheid, of voor jezelf’. Angst was voor hem een positief verschijnsel; het was de vooraankondiging van vrijheid, van mogelijkheden, van keuzes. Angst was de bewustwording van je potentieel, en bood je de kans om jezelf te worden. ‘Angst kan men vergelijken met duizeligheid’, schreef Kierkegaard. Angst is wat je ervaart wanneer je naar beneden kijkt in een ravijn, die duizeling, die vlaag van desoriëntatie, die bijna euforisch kan aanvoelen. Het ravijn is angstaanjagend, maar ook aantrekkelijk. Het ravijn was een favoriete metafoor voor Kierkegaard; het stond symbool voor de afstand tussen wie we zijn en wie we kúnnen zijn. Wat je volgens Kierkegaard moest doen om jezelf te bevrijden van je ketenen, om helemaal jezelf te worden: het onbekende in springen. (Daan H. van Voss, ‘Het loon van de angst. Spelen met wapens’, De Groene Amsterdammer, 4.2.2021)
Reactie toevoegen