Beste lezer
Als Cleopatra’s neus korter was geweest, dan had ’s werelds gezicht er anders uitgezien. Deze befaamde uitspraak van de Franse filosoof Blaise Pascal is sinds de publicatie in zijn postuum uitgebrachte Pensées uit 1669 een onnoemelijk aantal keer gretig door grote wereldleiders geciteerd. Als Cleopatra’s neus korter was geweest, dan had ze de kracht en dominantie – volgens het oude geloof herkenbaar in de fysionomie van grote neuzen – ontbeerd om Julius Caesar (ook een grote neus) en Marcus Antonius te verleiden, dan zouden er geen burgeroorlogen hebben gewoed in het oude Rome, dan was het duizendjarige rijk onaangeroerd gebleven, en dan spraken we nog allemaal Latijn. Bij nader inzien zou dat nog geen slechte zaak zijn geweest. Het eenvoudige boerenlatijn zou de verstandhouding en het wederzijds begrip in het versnipperde Europa een grote dienst kunnen bewijzen. Helaas is de gevleugelde uitdrukking van Pascal recentelijk van haar universele zeggingskracht beroofd. Onze moderne beschaving vindt Pascals bewering volkomen onbegrijpelijk. Want, zouden we nu zeggen, als Cleopatra’s neus korter was geweest, dan had een plastisch chirurg haar neus wel gecorrigeerd, en dan had ’s werelds gezicht er toch weer hetzelfde uitgezien. (Damiaan Denys in ‘Leiderschap als gedeelde leugen’, De Gids, nummer 3 van 2016, pagina 11)