Brandende wangen
Beste lezer
Schaamte is een goede leermeester. Dat brandende gevoel op je wangen is het branden van je ego. Van je trots, je eer, je neiging tot zelfbehoud. Schaamte zegt : je doet iets raars. Je doet iets wat anderen stom vinden. Het gevoel kan je overnemen. Je kunt er klakkeloos in meegaan. Het verlamt je. Je voelt je dom. Je wilt dat het ophoudt en daarom zul je je zo snel mogelijk conformeren, of weer bescheiden en nederig opstellen. Je bent stil. Je cijfert jezelf weg. Alles liever dan nog langer in die hete golf. Evolutionair gezien schijnt schaamte een belangrijke functie te hebben. Ook het blozen. Je laat er je stamleden mee zien dat je wel degelijk weet hoe het hoort. Stel, je laat een boer tijdens het eten. Als je dat schaamteloos doet zullen de anderen denken : dit figuur is niet aangepast, die moeten we uit de groep stoten. Maar het schaamrood op je kaken laat hen zien dat je je ervan bewust bent dat je een grens hebt overschreden. Daarom mag je blijven. En als je mag blijven ben je veilig. In je eentje zal je sterven. Maar wat als dat mechanisme te snel en te goed werkt ? Wat als decorum een harnas wordt ? Dan durf je niets raars meer doen. Of liever gezegd : je durft niets meer te doen dat de ander mogelijk als raar kan beschouwen, zelfs als er in feite niets is om je voor te schamen. Je loopt in de pas, durft je persoonlijkheid geen ruimte te geven. Als ze je raar vinden ben je verloren. Ijdelheid en schaamte liggen dicht bij elkaar. Daarom is schaamte zo’n goede leermeester. (Henk Van Straten, ‘Brandende wangen’ – Happinez 2016/3, pag. 113)